WENSEN CAO ZIEKENHUIZEN
GELD? WE ZULLEN HET MOETEN GAAN HALEN
Drie collega's over de cao ziekenhuizen
Tekst Karen de Jager Beeld Loraine Bodewes, Paul de Graaff en Vincent Knoop

‘WAARDERING UITEN WE HIER IN NEDERLAND IN EURO'S’
De wensen zijn opgehaald. 27.000 Collega’s uit de ziekenhuizen lieten weten wat er in de nieuwe cao moet worden opgenomen, als het aan hen ligt. Alle denkbare onderwerpen die te maken hebben met financiën natuurlijk. Maar ook met zaken als vitaliteit, ouderenbeleid en werk-privé is winst te boeken. Drie collega’s aan het woord over wat zij belangrijk vinden en waarom.
Dick Wille is medisch-microbiologisch analist in het Franciscus Gasthuis & Vlietland. ‘Het laatste jaar hebben we er door corona een nieuwe lijn bijgekregen. Wij zijn de poortwachters geworden. Iedere patiënt die op spoedeisende hulp binnenkomt met een klinische verdenking op corona of benauwdheid, wordt direct door ons gescreend met de bedoeling binnen een uur uitsluitsel te geven. Essentieel voor de triage - zeker als we zo overvol zitten als nu.’
Hij heeft, net als alle collega’s in de zorg, een heftig jaar achter de rug. ‘Daar heb je wat voor over, zou je zeggen. Het werkgeversaanbod bij de universitaire ziekenhuizen was echter nul procent loonsverhoging. Hoe durf je met zo’n bod te komen.’
Dick kan er niet bij. ‘Ik zeg het eerlijk. Ik ben (ook) van de centen. Iedereen weet dat je niet in de zorg moet gaan werken als je rijk wilt worden. Maar je moet wel op een normale levensstandaard kunnen rekenen. Huizen kopen of huren wordt alleen maar duurder. Laatst noteerden de tankstations de hoogste benzineprijs ooit. Met het geld dat je vijf jaar geleden verdiende, red je het niet meer. Daarbij komt dat werkgevers zitten te springen om meer zorgpersoneel, maar te weinig nieuwkomers willen in de zorg werken. Het werk en de opleiding zijn zwaar. En als dat niet gewaardeerd wordt? Waardering uiten we hier in Nederland in euro’s. De FNV eist 5 procent loonsverhoging.’
GENERATIEBELEID
Lisette Carovigno werkt bijna 49 jaar in de zorg, sinds haar 17e. Ze is ccu-verpleegkundige in het Zuyderland Medisch Centrum in Sittard-Geleen. Sinds maart vorig jaar werkt ze niet meer op de hartbewaking. Met haar astma was dat tijdens corona te gevaarlijk. Haar tweeëndertig-urige werkweek zit vol met andere taken, naast het vakbondsconsulentschap, haar werkzaamheden als voorzitter van de or en haar lidmaatschap van de BAR Ziekenhuizen.
Binnen afzienbare tijd gaat ze met pensioen. Dan is ze 66 jaar en vier maanden. En dan is de koek ook echt op. ‘We hebben een grote verantwoordelijkheid en die weegt zwaar. De wisselende diensten maken je kapot. Hoe ouder je wordt, hoe meer hersteltijd je nodig hebt. Als vrouw heb je vanaf je vijftigste ook te maken met de menopauze, waardoor je vaak nachten slecht slaapt. Vroeger werkte ik tien, elf dagen, dan had ik twee dagen vrij. Eén daarvan gebruikte ik om mijn hele huis te poetsen. Dat lukt niet meer. Echte pauzes zijn zeldzaam. Tussen de bedrijven door prop je een boterham naar binnen. Door het tekort aan verpleegkundigen moeten we vaker invallen. Dan heb je vrij, maar word je gebeld. “Er is iemand ziek geworden, kun je toch komen?” Als je dan zegt dat je de volgende dag na je late dienst een vroege dienst hebt, mag je die volgende dag een uurtje later komen. Maar daar heb je weinig aan, de hoeveelheid werk blijft hetzelfde. Dan is er ook nog de digitale transformatie in de zorg. Nieuwe apparatuur om het hart te monitoren, een nieuwe defibrillator, een nieuwe bewakingspost. Vroeger kreeg je een opleiding van de leverancier. Nu moet je één van je collega’s aanklampen die het precies weten. Je iets nieuws eigen maken, wordt steeds moeilijker. Ik werd er weleens moedeloos van. Mijn notitieboekje stond vroeger vol met protocollen en nu met handleidingen voor digitale systemen.’
Het viel Lisette Carovigno steeds zwaarder. Voor haarzelf is het niet meer nodig, maar voor haar collega’s hoopt ze dat het generatiebeleid in de nieuwe cao een verplicht karakter krijgt. En dat zorgpersoneel na 45 dienstjaren met pensioen mag, net zoals in de cao voor verpleging-verzorging en thuiszorg is afgesproken.
SCHIPPEREN
Heleen Blaauw-Barnhoorn is operatieassistente in het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. Haar echtgenoot is orthopedisch chirurg in hetzelfde ziekenhuis. Met twee jonge kinderen blijft het schipperen om genoeg tijd te hebben als gezin. ‘We proberen wel eens samen ingeroosterd te worden, dat lukt heel soms en alleen als oma inspringt of de kinderen ergens logeren. Dat is geweldig, want dan blijft er meer tijd voor het gezin beschikbaar. Het ziekenhuis experimenteert wel met de roosters, maar tot nu toe levert het ons geen betere situatie op.’
Met de weekenden erbij draait ze regelmatig weken van 36 uur terwijl ze officieel een werkweek heeft van 24 uur. Fulltime werken kan haast niet als je kleine kinderen hebt en daar tijd aan wilt besteden. Ze zou nergens anders willen werken. De vrije dagen die ze ‘wint’ met weekenddiensten kan ze naar eigen inzicht opnemen. Maar de bereikbaarheidsdienst, de wacht, dat is een ander verhaal.
‘Vier tot vijf keer per kwartaal- je weet niet ver van tevoren wanneer - heb je een wachtdienst. Zaterdag of zondag van ‘s ochtends acht tot ’s avonds acht, of van ’s avonds acht tot ’s morgens acht, sta je paraat. Zodra je gebeld wordt, ben je verplicht binnen maximaal 25 minuten in de OK te zijn. Ik woon dichtbij, maar ik heb ook collega’s die daarvoor te ver weg wonen. Zij brengen hun wacht in het ziekenhuis door, twaalf uur lang. Zij kunnen niets doen, maar zelfs ik – al ben ik thuis – kan geen kant op. Ik sta altijd ‘aan’. Mijn telefoon binnen handbereik, in mijn hoofd ben ik al op weg naar het ziekenhuis en heb ik het thuis zo goed mogelijk achtergelaten. Boodschappen doen? Als ik midden in de supermarkt sta en gebeld wordt, moet ik de kar laten staan en rechtsomkeert maken. Een kop koffie bij de buurvrouw om de hoek? De telefoon gaat en ik moet naar huis rennen, de auto pakken en direct dóór naar het ziekenhuis. De wacht betekent niet dat je vrij bent, maar je bent ook niet aan werk. Je krijgt het niet vergoed.’
Ze staat volledig achter de voorstellen die de FNV wil doen voor de nieuwe cao om die bereikbaarheidsdiensten meer structureel in te plannen in de jaarsystematiek. De FNV staat voor vergoeding van die diensten: 33 procent per uur van het geldende uurloon.

‘Het zal een pittige strijd worden,’ denkt Dick Wille. ‘Het eerste dat de werkgever zal zeggen: “Er is geen geld.” Maar dat zijn we gewend. Er is nooit geld. We zullen het moeten halen.’ Dick Wille maakt zich geen enkele zorg over de actiebereidheid in de ziekenhuizen. ‘De vorige keer hebben veel collega’s de smaak te pakken gekregen. Ik verwacht dat de actiebereidheid nog groter zal zijn dan vorige keer. We hebben veel bijgeleerd en de sociale media zijn belangrijke communicatiemiddelen geworden. Daarmee kunnen we nóg meer mensen optrommelen.'

‘GENERATIEBELEID IN DE CAO VERPLICHTEN’